Our advice is informed by decades of experience working alongside the leading industry players in energy, life sciences, technology, financial services, private capital and more.
In dit blog bespreken wij de belangrijkste wijzigingen van de Wet Toekomst Pensioenen (Wtp). Daarna gaan wij in op welke manier de pensioenovereenkomst gewijzigd kan worden. We sluiten af met de wettelijke deadlines van de Wtp transitie.
Belangrijkste wijzigingen van de Wtp
De belangrijkste wijziging van de Wtp is dat iedere werknemer met een pensioenregeling vanaf het transitiemoment, dat wil zeggen uiterlijk 1 januari 2028, pensioen gaat opbouwen in een leeftijdsonafhankelijke premieregeling (met uitzondering van huidige leeftijdsafhankelijke premieregelingen waarvoor het overgangsrecht gebruikt kan worden). Bij de premieovereenkomst, ook wel defined contribution genoemd, wordt de hoogte van de pensioenpremie overeengekomen, terwijl de uiteindelijke pensioenuitkering niet vaststaat.
Er zijn drie varianten van de leeftijdsonafhankelijke premieregeling waarin opgebouwd kan worden onder de Wtp, waarvan de twee belangrijkste de flexibele premieregeling en de solidaire premieregeling zijn.
Flexibele premieregeling
De flexibele premieregeling lijkt het meest op de beschikbare premieregeling zoals we deze nu al kennen. De deelnemer krijgt aanspraak op een individueel pensioenvermogen. Dit individuele pensioenvermogen wordt belegd aan de hand van het lifecycle-beginsel, dat wil zeggen dat het beleggingsrisico afneemt naarmate de pensioenleeftijd nadert. Financiële mee- en tegenvallers worden op basis van behaalde rendementen direct verwerkt in het individuele pensioenvermogen. De deelnemer heeft de keuze om na de pensioendatum door te gaan met beleggen, met als gevolg een variabele pensioenuitkering, of een vaste uitkering. Er kan door de werkgever of sociale partners worden gekozen voor een risicodelingsreserve, hiermee kunnen financiële mee- of tegenvallers collectief worden gedeeld.
Solidaire premieregeling
De solidaire premieregeling onderscheidt zich doordat er sprake is van een uitgebreide risicodeling. Het totale vermogen wordt collectief belegd. Het collectief behaalde beleggingsresultaat moet periodiek en per leeftijdscohort worden toebedeeld op basis van vooraf vastgelegde verdeelregels. Verder is de solidariteitsreserve verplicht binnen de solidaire premieregeling. Met de solidariteitsreserve kunnen pensioenvermogens en -uitkeringen worden aangevuld en worden risico’s collectief gedeeld. De deelnemer heeft niet de optie van een vaste uitkering, na de pensioendatum volgt verplicht een variabele pensioenuitkering.
Invaren
In het geval dat de pensioenovereenkomst is ondergebracht bij een pensioenfonds geldt als standaardpad dat de sociale partners het pensioenfonds verzoeken om de tot de transitie opgebouwde pensioenaanspraken via een collectieve waardeoverdracht om te zetten naar een persoonlijk pensioenkapitaal overeenkomstig de gekozen premieregeling (solidair of flexibel), tenzij dit onevenredig ongunstig zou zijn voor de deelnemers of de werkgever. Dit betreft het zogeheten invaren. Het pensioenfonds dient voor het invaarverzoek te aanvaarden eerst een beoordeling te maken van onder meer de evenwichtigheid van de transitie in zijn geheel, deze mag niet tot een onevenwichtig nadeel voor deelnemers leiden. Anders dan bij een reguliere collectieve waardeoverdracht waarbij de pensioenovereenkomst wordt gewijzigd (art. 83 Pw), geldt bij invaren geen bezwaarrecht van de deelnemer. Een amendement van Kamerlid Joseph om alsnog het bezwaarrecht of het gebruik van een referendum verplicht te maken bij invaren heeft het onlangs niet gehaald in de Tweede Kamer.
Compensatie
Een andere belangrijke wijziging is de afschaffing van de doorsneesystematiek. De doorsneesystematiek betreft de combinatie van een leeftijdsonafhankelijke premie met een leeftijdsonafhankelijke (tijdsevenredige) opbouw van defined benefit pensioenaanspraken. In plaats van de doorsneesystematiek is in de Wtp gekozen voor een systematiek met leeftijdsonafhankelijke premies en een actuarieel neutrale pensioenopbouw. De afschaffing van de doorsneesystematiek en introductie van leeftijdsonafhankelijke premies en een actuarieel neutrale pensioenopbouw, heeft gevolgen voor de pensioenopbouw in nagenoeg iedere pensioenregeling.
In het bijzonder voor werknemers in de categorie 40-55 jaar kan de afschaffing van de doorsneesystematiek er toe leiden dat zij minder pensioen zullen opbouwen dan bij het voortzetten van de doorsneesystematiek, of het voortzetten van progressieve premies bij beschikbare premieregelingen, het geval zou zijn geweest. Een evenwichtige overstap op een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie zal daarom volgens de wetgever vergen dat werknemers die hiervan een onevenredig nadeel ondervinden adequaat worden gecompenseerd.
Eerbiedigende werking
Ongeveer 1.385.000 deelnemers bouwen pensioen op bij een verzekeraar of PPI in een beschikbare premieregeling met progressieve premies. Ook deze pensioenregelingen moeten worden omgezet naar een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie, wat gevolgen heeft voor de verwachte pensioenopbouw van de huidige werknemers. In de Wtp is een overgangsregeling opgenomen die inhoudt dat de mogelijkheid om progressieve premies toe te passen wordt geëerbiedigd voor bestaande werknemers. Hierdoor is er ruimte om voor bestaande werknemers ook na 31 december 2027 een progressieve premie te blijven hanteren. Voor nieuwe werknemers zal na 31 december 2027 (of een eerder gekozen transitiedatum) dus wel verplicht een leeftijdsonafhankelijke premie gaan gelden.
Fiscaal
Fiscaal wijzigt er ook veel. Afgezien van bovenstaande uitzondering in het overgangsrecht, is vanaf de transitiedatum alleen een leeftijdsonafhankelijke premie van maximaal 30% van de pensioengrondslag toegestaan. In verband met compensatie is het daarnaast mogelijk om uiterlijk tot en met 31 december 2036, 3% extra premie overeen te komen, in totaal dus 33%.
Wijziging van de pensioenovereenkomst
Zoals gezegd dient vanwege de Wtp iedere pensioenregeling in Nederland gewijzigd worden. Via welke wegen kan deze wijziging worden geëffectueerd?
Indien de wijziging van de pensioenovereenkomst bij cao wordt gedaan dan zijn het de cao-sluitende werknemersorganisaties (vakbonden) en de werkgever(sorganisaties), die de wijziging overeenkomen. Individuele werknemers spelen in dat geval geen directe rol. De wijzigingen zijn voor de georganiseerde werknemers bindend op grond van artikel 9 en artikel 12 Wet CAO, en door incorporatie van de cao in de arbeidsovereenkomst ook bindend voor niet-georganiseerde werknemers.
Indien de werkgever is aangesloten bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds zijn de sociale partners die de pensioenovereenkomst in de desbetreffende bedrijfstak vaststellen ook verantwoordelijk voor de wijziging hiervan naar aanleiding van de Wtp. Deelnemers van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en hun werkgevers zijn van rechtswege gebonden aan het gewijzigde pensioenreglement (art. 4 Wet Bpf 2000).
Indien geen sprake is van een cao of bedrijfstakpensioenfonds, dan zal de wijziging van de pensioenovereenkomst overeengekomen moeten worden tussen de werkgever en de individuele werknemer. Dit kan door, al dan niet stilzwijgende, instemming te vragen aan de werknemer. Bij een wijziging door (stilzwijgende) instemming van de werknemer is de werknemer op basis van goed werknemerschap in beginsel gehouden akkoord te gaan met een redelijk voorstel van de werkgever tot wijziging van de pensioenovereenkomst, tenzij aanvaarding niet in redelijkheid van de werknemer kan worden gevergd (art. 7:611 BW). Goede informatie aan de werknemer waaruit blijkt welke gevolgen de wijzigingen zullen hebben voor zijn of haar pensioen (informed consent) is een vereiste om tot een rechtsgeldige wijziging te komen.
Ook kan de wijziging via een eenzijdig wijzigingsbeding (art. 19 Pensioenwet / art. 7:613 BW), in welk geval de werkgever een voldoende zwaarwegend belang moeten hebben en het eenzijdig wijzigingsbeding in de pensioenovereenkomst of arbeidsovereenkomst is opgenomen. Ook hier geldt dat goede informatie aan de werknemer cruciaal is.
De ondernemingsraad heeft als er geen sprake is van een cao of bedrijfstakpensioenfonds instemmingsrecht ten aanzien van de wijziging van de pensioenovereenkomst naar aanleiding van de Wtp (art. 27 WOR). De instemming van de ondernemingsraad is volgens de jurisprudentie en de wetsgeschiedenis van artikel 7:613 BW een factor die mee dient te wegen bij beoordeling van de vraag of de werkgever een zwaarwichtig belang heeft. Ook bij de beoordeling of sprake is van een redelijk voorstel van de werkgever tot wijziging van de pensioenovereenkomst in het kader van goed werknemerschap speelt de instemming van de ondernemingsraad een rol.
Tijdlijn
De uiterste transitiedatum waarop werknemers pensioen gaan opbouwen in de solidaire of flexibele premieregeling is 1 januari 2028. Voorafgaand geldt een aantal wettelijke deadlines.
Voor pensioenregelingen ondergebracht bij pensioenfondsen geldt dat uiterlijk op 1 januari 2025 het transitieplan, waar de afspraken over de nieuwe pensioenregeling in staan, klaar diende te zijn.
Deze afspraken werden uiterlijk op 1 januari 2025 voor opdrachtaanvaarding aangeboden aan het pensioenfonds. Vervolgens dient uiterlijk op 1 juli 2025 of – indien later – uiterlijk twaalf maanden voor de transitiedatum het implementatieplan van het pensioenfonds met inbegrip van het communicatieplan af te zijn. De uiteindelijke transitie (inclusief eventueel invaren) dient op 1 januari 2028 afgerond te zijn.
Voor pensioenregelingen ondergebracht bij verzekeraars of PPI’s geldt dat zowel het transitieplan als het implementatieplan uiterlijk 1 oktober 2027 klaar dient te zijn.